De financiële situatie van gezinnen in Vlaanderen
Inkomen
23% van de ouders kan rekenen op een maandelijks gezinsinkomen tussen 4.000 en 4.999 euro. 21,3% kan rekenen op een maandelijks inkomen tussen 3.000 en 3.999 euro. 18,3% geeft een maandelijks inkomen op tussen 2.000 en 2.999 euro. Bijna 15% van de ouders moet rondkomen met een maandelijks inkomen lager dan 2.000 euro.
Wie geeft vaker een lager gezinsinkomen op (< 3.000 euro per maand):
- vrouwen rapporteren vaker een lager gezinsinkomen (36,1%) in vergelijking met mannen (29,6%),
- ouders van 55 jaar en ouder,
- ouders met een niet-EU+-herkomst: 61,5% geeft een lager gezinsinkomen op en
- van de ouders met een diploma lager secundair onderwijs rapporteert 62,5% een lager gezinsinkomen.
Armoede en schulden
Er werd gevraagd hoe makkelijk het gezin kon rondkomen met het gezinsinkomen, gaande van ‘zeer moeilijk’ tot ‘zeer gemakkelijk’. Bijna drie vierde van de ouders (73%) gaf aan eerder gemakkelijk tot zeer gemakkelijk rond te komen.
In vergelijking met 2016 zien we lichte daling voor de ouders die aangeven moeilijk tot zeer moeilijk te kunnen rondkomen met het gezinsinkomen (van 10,6 % tot 8,3% in 2021).
Een vijfde van de ouders (20,6%) in Vlaanderen kan zich geen week vakantie veroorloven en 18% kan geen onverwachtse uitgaven betalen. Kwetsbare groepen gezinnen zijn net als in 2016:
- ouders met een lager opleidingsniveau,
- ouders met een niet-EU+-herkomst,
- alleenstaande ouders en
- ouders zonder betaald werk of in werkonderbreking.
11,2% van de ouders ervaart in 2021 problemen met het betalen van facturen. Vooral ouders met een niet-EU+-herkomst hebben vaker problemen met het betalen van facturen (27,8%), net als alleenstaande ouders (17,8%) en lager opgeleiden (24,1% van de ouders met hoogstens een diploma lager secundair onderwijs).
Corona
Bij drie vierde van de ouders is de financiële situatie tijdens de coronapandemie even goed (60,9%) of beter dan ervoor (15,1%) en bij ongeveer een vierde (24,1%) is de financiële situatie tijdens de coronapandemie minder goed dan ervoor. Gezinnen die vaker aangeven dat het minder goed gaat met de financiële situatie dan voor corona zijn:
- ouders met een niet-EU+-herkomst: 39,1% tegenover 20,3% van de ouders met een herkomst in België,
- ouders die lager zijn opgeleid: 39,1% tegenover 16,7% van de hoogopgeleide ouders,
- ouders die niet werken omwille van werkonderbreking (56,1%), waaronder ook een deel ouders die tijdelijk werkloos zijn omwille van corona,
- ouders die werken als arbeid(st)er (37,8%) of zelfstandige (+-35%),
- alleenstaande ouders (31,9%) en
- ouders die aangeven moeilijk tot zeer moeilijk rond te kunnen komen met het beschikbare gezinsinkomen (66,4%).