Daarnaast heb ik meteen ook een inhoudelijke vraag over het begrip “reële bouwkosten”.

In het besluit van 24 oktober 2025 staat een definitie, maar moeten al deze kosten effectief gemaakt worden om in aanmerking te komen? Concreet is de vraag of een organisator die reeds over infrastructuur beschikt om de nieuwe plaatsen te realiseren, maar waarvan nog enkele ruimten moeten afgewerkt en uitgerust worden met meubilair ook beroep kunnen doen, m.a.w. enkel kosten m.b.t. punt 3) en 4) van de definitie. Of moeten deze details bepaald worden door elke gemeente in hun subsidiereglement? “ reële bouwkosten”= a) in geval van werken: de finale kosten die gerelateerd zijn aan de volgende onkostenposten: 1) ruwbouw; 2) technische uitrusting; 3) afwerking; 4) uitrusting en meubilering; 5) studie- en algemene kosten; 6) omgevingswerken; 7) de btw die gerelateerd is aan de onkostenposten, vermeld in 1) tot en met 6).

De opsomming betreft enkel de kosten die in aanmerking kunnen komen en niet alle kosten moeten bijgevolg aanwezig zijn voor een subsidie.