Waarom geïntegreerd breed onthaal?
De samenwerkingsverbanden GBO hebben twee belangrijke doelstellingen:
- een herkenbare toegang tot hulp en
- zorgen dat mensen hun rechten effectief realiseren.
Er is bijzondere aandacht voor kwetsbare doelgroepen. Dit kunnen mensen in armoede zijn, mantelzorgers, chronisch zieken, mensen met psychische problemen, mensen met financiële vragen, …
Op dit moment zijn er in Vlaanderen drie diensten die daarin een duidelijk geformuleerde opdracht hebben:
- OCMW’s,
- CAW’s en
- de diensten maatschappelijk werk van de ziekenfondsen.
Elk van deze diensten heeft een bepaalde expertise ontwikkeld in het begeleiden en ondersteunen van mensen met welzijnsvragen. We willen dit wat concreter maken, zonder daarbij volledig te zijn.
- CAW’s hebben zich bijvoorbeeld sterk ontwikkeld op het vlak van vragen rond relaties, dader- en slachtofferhulp, intra familiaal geweld, dak- en thuisloosheid.
- Omwille van de wettelijke opdracht van het toekennen van een leefloon en de toekenning van financiële steun en het realiseren van een menswaardig bestaan voor alle burgers hebben de OCMW’s zich sterk toegelegd op mensen in zeer kwetsbare situaties.
- De diensten maatschappelijk werk van de ziekenfondsen hebben omwille van het ingebouwd zijn in het ziekenfonds een bijzondere expertise in het ondersteunen van personen met een langdurige zorg- en ondersteuningsnood. Het spreekt vanzelf dat deze expertise en bijzondere aandacht zich ook vertaalt in de eerste contacten waarbij de vraag verhelderd wordt en de eerste hulp wordt geboden.
Met het samenwerkingsverband GBO willen we de expertise van de drie diensten maximaal delen, zodat deze in elk onthaalgesprek kan ingezet worden. Op die manier realiseren we een zeer brede vraagverheldering. Dit kan er onder meer voor zorgen dat mensen niet onnodig doorverwezen worden en niet op meerdere plaatsen hun verhaal moeten doen.
Ondergebruik van bijvoorbeeld OCMW-steun en het statuut Verhoogde Tegemoetkoming wijzen erop dat er onherroepelijke drempels bestaan, waardoor sommige groepen moeilijk toegang vinden tot sociale maatregelen. Deze drempels zijn niet te herleiden tot het niet kennen van bepaalde diensten. Het heeft met vele factoren te maken . We denken dan aan een zekere systematiek in het rechtenonderzoek, maar ook in de manier waarop welzijnswerkers hierover in gesprek gaan, de schaamte en het gevoel van afhankelijkheid en hoe hier in diensten mee omgegaan wordt…
Ook hier zijn we ervan overtuigd dat het samenbrengen van competenties van de drie kernactoren en het binnenbrengen van ervaringskennis vanuit de doelgroepen tot een betere en snellere rechtentoekenning kan leiden.