Wat zijn de minimale voorwaarden waaraan de branddetectie van het type totale bewaking moet voldoen?
Het automatisch branddetectiesysteem moet minstens beantwoorden aan de volgende omschrijving:
Algemeen doel:
De prestatie van een branddetectie- en brandmeldsysteem moet zodanig zijn dat:
- het automatisch een brand in een zo vroeg mogelijk stadium detecteert;
- het de manuele activatie van een handbrandmelder signaleert;
- het aan de aangewezen personen meldt waar zich een begin van brand voordoet.
Branddetectiecentrale (CIE):
- ofwel NBN EN 54-2 gecertificeerd met NBN EN 54-4 voeding (branddetectie) ofwel EN 50131 gecertificeerd (inbraakalarm)
- aangepast aan de branddetectoren en handbrandmelders en minstens uitgerust met:
- een optisch signaal dat de inbedrijfstelling van de installatie aanduidt;
- een akoestisch waarschuwingssignaal;
- een optisch waarschuwingssignaal dat toelaat de plaats waar de brand ontstaan is, te lokaliseren. Dat lokaliseren moet minstens mogelijk zijn per verdieping en per compartiment;
- een akoestisch en optisch storingssignaal dat verschilt van het waarschuwingssignaal bij brand.
- gevoed door het openbare elektriciteitsnet en beveiligd met afzonderlijke zekeringen. In het geval dat het openbare elektriciteitsnet uitvalt, zorgt een secundaire stroombron automatisch voor de voeding van de installatie, gedurende minstens 24h
Branddetectoren:
- NBN EN 54 gecertificeerde brandmelders (max. 32 branddetectoren of handbrandmelders bij gebruik van een inbraakalarmcentrale)
- te voorzien in alle ruimtes, behalve
- ruimtes verborgen boven verlaagde plafonds en onder verhoogde vloeren
- geventileerde vides (bv. kruipkelders)
- sanitaire lokalen uitsluitend voor dit gebruik gereserveerd en hun toegangssas. In deze lokalen zijn enkel de gangbare zaken die normaal in dit soort lokalen voorkomen, toegestaan (vuilbakken en elektrische apparaten eigen aan deze lokalen). In het geval dat er ook andere goederen aanwezig zijn (bvb. vestiaire kast, huishoudtoestellen, etc ...) dan moet er een detectie geïnstalleerd worden;
- de schachten/kokers die uitsluitend sanitair (verwarmings-, voedings-, fecaliën-, regen- of bluswater) of ventilatiekanalen bevatten, of volledig leeg zijn
- de verticale technische schachten/kokers waarvan de sectie over de gehele lengte kleiner is dan 2 m²
- Alle koel- of vriesruimtes
- bij voorkeur worden de plaatsingsvoorschriften volgens de norm NBN S 21-100-1 (6.5) gevolgd. De branddetectie is aangepast aan het te bewaken risico. Er dient echter minimaal aan volgende eisen worden voldaan en steeds rekening gehouden te worden met de voorschriften van de fabrikant :
- Puntdetectoren
- rookdetectie aantal / oppervlakte: per 80m² vloeroppervlakte minstens 1 detector
- warmte detectie: per 30m² vloeroppervlakte minstens 1 detector
- rookdetectoren in de keuken of badkamer kunnen sneller leiden tot valse alarmen door het koken en stoom. Je kan hier kiezen voor een thermische branddetector of multi-criteria detector
- afstand van muren: detectoren worden bij voorkeur geplaatst op een horizontale afstand >= 0,5 m van elke muur, scheidingswand of obstakel, met een minimum van 0,3 m
- er moet een vrije ruimte behouden blijven >= 0,5 m onder het horizontale vlak van de detectoren over de gehele bewaakte oppervlakte.
- ventilatieopeningen/-roosters :
- in het plafond: detectoren moeten verder dan 0,5 m geplaatst
- in de muur: detectoren moeten verder dan 1,5 m geplaatst
- Handbrandmelders
- minstens 1 handbrandmelder op elke verdieping
- max. 30 m van aanwezigen
- identificeerbaar, zichtbaar of aangeduid
- gemakkelijk bereikbaar (zonder obstakels).
- Puntdetectoren
Bekabeling:
- bestaande bekabeling mag in gebruik blijven, aanpassingen op een bestaande kringen mogen uitgevoerd worden dmv hetzelfde type bekabeling, rekening houdend met de geldende voorschriften (oa. KB van 8 september 2019 boek 1)
- er mag ook gebruik gemaakt worden van draadloze verbindingen NBN EN 54-25 tussen componenten en de CIE, geplaatst volgens de voorschriften van de norm NBN S 21-100-1.
- Documentatie (aanwezig bij de installatie en voor te leggen bij de keuring):
- bedienings-/gebruiksinstructies van de centrale CIE
- beschrijving van de installatie + identificatielijst van de lokalen en/of de zones met de berichten die verschijnen op de CIE
- inplantingsplan
- logboek, correct ingevuld
Onderhoud:
- jaarlijks
- door een bevoegd installateur
- te vermelden in logboek
Technische controle (keuring):
- door een GKI (door BELAC hiervoor geaccrediteerde keuringsinstelling)
- bij oplevering/indienststelling: verificatie van conformiteit volgens de voorschriften
- jaarlijkse periodieke keuring bij OV, 3 jaarlijks bij TV: verificatie van behoud van conformiteit, autonomie en goede werking
- te vermelden in logboek