Jonge mantelzorgers - zelfdodingsgedachten en zelfbeschadiging
Jonge mantelzorgers die thuis veel helpen hebben dubbel zo vaak zelfdodingsgedachten in vergelijking met hun leeftijdsgenoten die geen jonge mantelzorger zijn
Ongeveer één op drie (32%) jonge mantelzorgers die veel tijd aan taken thuis besteden (minstens 4 uur per week) dachten er regelmatig aan een einde aan hun leven te maken. Bij de jonge mantelzorgers die niet of minder vaak helpen (minder dan 4 uur per week) is dat één op vier (25%). Voor hun leeftijdsgenoten die geen mantelzorger zijn bedraagt het percentage dat regelmatig aan zelfdoding dacht 15%.
Zelfbeschadiging komt twee tot drie keer vaker voor bij jonge mantelzorgers in vergelijking met hun leeftijdsgenoten die geen mantelzorger zijn
Negentien procent van de jonge mantelzorgers die veel helpen thuis heeft zichzelf meerder keren, vaak of heel vaak aan beschadigd. Bij niet-jonge mantelzorgers is dat aandeel 6%. Jonge mantelzorgers die weinig of niet helpen thuis bekleden een tussenpositie met 13%.
Bij jonge mantelzorgers die veel helpen thuis hebben vooral meisjes en zij uit het KSO, TSO of BSO vaker zelfdodingsgedachten
Bij jonge mantelzorgers die veel helpen thuis heeft 39% van de meisjes al meerdere keren zelfdodingsgedachten gehad, bij de jongens is dat bijna de helft (20%). Binnen deze groep jonge mantelzorgers hebben BSO-studenten (41%), en KSO- of TSO-studenten (39%) veel regelmatiger dergelijke gedachten dan hun leeftijdsgenoten uit het ASO (22%). Tot slot heeft 39% van deze groep jongeren uit een niet-tweeoudergezin gedachten over zelfdoding, ten opzichte van 28% van de jongeren uit een tweeoudergezin. De verschillen naar leeftijd, herkomst, werk van de ouders en naar de persoon die ziek of gehandicapt is zijn niet significant.
Bij jonge mantelzorgers die veel helpen thuis hebben vooral meisjes en zij die BSO volgen zichzelf vaker beschadigd
Bij jonge mantelzorgers die thuis veel helpen, beschadigden meisjes (25%) zichzelf bijna drie keer vaker dan jongens (9%). Bij deze jonge mantelzorgers uit een niet-tweeoudergezin bedraagt het aandeel eveneens 25%, terwijl het 15% bedraagt bij deze jonge mantelzorgers uit tweeoudergezinnen. Van de jongeren uit het BSO beschadigde 32% zichzelf, ten opzichte van 10% van de jongeren in het ASO. Het KSO en TSO hebben een tussenpositie (22%). Jonge mantelzorgers die thuis veel helpen uit de B-stroom doen vaker aan zelfbeschadiging (21%) dan jonge mantelzorgers die thuis veel helpen uit de A-stroom (12%). De verschillen naar leeftijd, herkomst, werk van de ouders en de persoon met een ziekte of handicap zijn niet significant.