Organisatiebreed toezicht in de algemene, universitaire en revalidatieziekenhuizen
Sinds 2011 beschikken de Vlaamse algemene en universitaire ziekenhuizen over een kwaliteitsmodel met drie pijlers om de kwaliteit van zorg te verbeteren en te bewaken: kwaliteitsindicatoren, toezicht door Zorginspectie (nalevingstoezicht) en accreditatie. Meer informatie hierover kunt u vinden onder ‘Kwaliteit in de ziekenhuizen’ op de website van het departement.
Tot voor kort werden commerciële accrediterende organisaties zoals JCI en Qualicor ingeschakeld voor extern toezicht op het organisatiebreed kwaliteitsbeleid. Sommige ziekenhuizen geven aan te willen stoppen met accreditatie door een commerciële instelling. Als ziekenhuizen kiezen voor het beëindigen van commerciële accreditatie moet er een alternatief komen voor de derde pijler van het kwaliteitsmodel.
Na consultatie van externe experts heeft het Departement Zorg besloten om het nieuwe toezicht te starten met een zelfevaluatie door directieteams. Het resultaat daarvan vormt vervolgens de basis voor een risicogestuurd toezicht ter plaatse.
Het project loopt in nauw overleg met:
- de koepelorganisatie Zorgnet-Icuro
- het Vlaams Patiëntenplatform
- de Vlaamse Vereniging van Hoofdartsen
Zij maken samen met vertegenwoordigers van het Departement Zorg deel uit van de ‘Kwaliteitstafel organisatiebreed toezicht’.
Een gefaseerde aanpak
Organisatiebreed toezicht wordt in fases uitgewerkt en bestaat uit 3 onderdelen:
Fase 1 Zelfevaluatie met beoordeling
Het ziekenhuis maakt een inschatting van haar eigen graad van maturiteit van de kwaliteitswerking via een gestandaardiseerde, digitale bevraging van het Departement Zorg. Het Departement Zorg beoordeelt de zelfevaluatie.
Fase 2 Toezicht ter plaatse
Een aantal ziekenhuizen wordt geselecteerd voor toezicht ter plaatse. Dat gebeurt willekeurig of na een risico-inschatting. De inspecteurs toetsen ter plaatse of de zelfevaluatie overeenstemt met de realiteit en gaan ook dieper in op een aantal aspecten.
Fase 3 Opvolging
Het team Eerste lijn en gespecialiseerde zorg (ELGEZ) van het Departement Zorg staat in voor de opvolging. Als de zelfevaluatie van een ziekenhuis ontbreekt of als blijkt dat er geen structurele opvolging is na de beoordeling van de zelfevaluatie, dan neemt het team contact op vanuit een motiverende en ondersteunende benadering.
Het tijdspad
De ontwikkeling van fase 1 is gestart in 2024 en zal lopen tot eind 2026. In het voorjaar 2026 neemt een selectie van ziekenhuizen deel aan een pilootfase om het model voor zelfevaluatie met beoordeling in zijn definitieve vorm te gieten.
Start van de pilootfase
De deelnemers aan het pilootproject zijn bekend. Uit 25 sterke en gemotiveerde kandidaturen zijn 11 ziekenhuizen geselecteerd om samen met het Departement Zorg het piloottraject aan te gaan. Er is een selectie gemaakt op basis van verschillende criteria: type en grootte van het ziekenhuis, de geografische spreiding, bestaande ervaringen met verschillende vormen van extern toezicht en eerdere betrokkenheid in de reflectiewerkgroep.
De pilootziekenhuizen
- Oostduinkerke, Koningin Elisabeth Instituut
- Leuven, Universitaire Ziekenhuizen van de KUL
- Kortrijk, Algemeen Ziekenhuis Groeninge
- Gent, Algemeen Ziekenhuis Sint-Lucas
- Ronse, Algemeen Ziekenhuis Glorieux
- Genk, ZOL Genk
- Mechelen, Algemeen Ziekenhuis Sint-Maarten
- Pelt, Noorderhart – Mariaziekenhuis
- Assebroek, Algemeen Ziekenhuis Sint-Lucas Brugge
- Antwerpen, Ziekenhuis aan de Stroom Middelheim, Cadix, Palfijn, Hoge Beuken, Joostens
- Tienen, Regionaal Ziekenhuis Heilig Hart
Kick-off op 17 december 2025
Op woensdag 17 december zal er een gezamenlijke kick-off plaatsvinden met de geselecteerde ziekenhuizen. Tijdens dit moment maken de deelnemers kennis met elkaar en krijgen ze informatie over het verloop van de de pilootfase.
Start piloot: januari – februari 2026
De effectieve opstart van het pilootproject is voorzien voor eind januari, begin februari.
Blijf op de hoogte
Wilt u op de hoogte blijven van de evoluties met betrekking tot het Organisatiebreed toezicht? Schrijf dan in voor onze nieuwsbrief en ontvang regelmatig updates over de voortgang en de resultaten van dit project.
Vraag en antwoord
- Houden de maturiteitsniveaus een waardeoordeel in?
- Op welke informatie gaat de overheid zich baseren om een afwijkende score voor de zelfevaluatie toe te kennen? Gebeurt dit uitsluitend op basis van de meegestuurde informatie (antwoorden op de vragen en bijlagen), of worden ook externe gegevens, zoals de resultaten van de VIKZ-indicatoren, in overweging genomen?
- Kan mijn ziekenhuis een vrijstelling krijgen voor bepaalde onderdelen, op basis van vrijwillige accreditatie-initiatieven? En wat met P4P?
- Welke tijdsinvestering wordt gevraagd van de ziekenhuizen voor het invullen van de zelfevaluatie tijdens de pilootfase? In welke periode?
- Kunnen de pilootziekenhuizen zelf kiezen met wie intern wordt afgestemd rond de maturiteitsmatrix en wie alles inbrengt in het e-loket? Welke profielen en functies moeten betrokken worden?
- Is het mogelijk om tussentijds de ingevulde gegevens te bewaren in het e-loket?
- Kan de informatie die tijdens de pilootfase wordt verzameld, later hergebruikt worden in de verplichte implementatiefase?
- Is het mogelijk dat de info die ziekenhuizen bezorgen, zou worden bezorgd aan wie daarnaar vraagt in het kader van openbaarheid van bestuur?
- Wat wordt tijdens de pilootfase verwacht van de IT-dienst van ziekenhuizen?
- Kan het geheel van de maturiteitsmatrix ter beschikking gesteld worden aan de ziekenhuizen?
- Wanneer zal de implementatiefase precies ingaan?
- Na de implementatiefase gaat het om een cyclisch proces: invullen van de maturiteitsmatrix – beoordeling door Departement Zorg – toezicht ter plaatse. Welke frequentie wordt voor dit alles voorzien?
- Zal elk ziekenhuis bij het opnieuw invullen van de matrix kunnen verder werken op de resultaten die eerder werden ingebracht?
Meer informatie
- Sector(en)
- Ziekenhuizen