Beleid

Lokale besturen nemen een regierol op het vlak van lokaal sociaal beleid op

Waarom is dit belangrijk?

Het decreet lokaal sociaal beleid (artikels 4 en 7) wil lokale besturen ondersteunen in het voeren van een lokaal sociaal beleid en hen stimuleren om daarbij een regierol op te nemen. Die regierol behelst verschillende niveaus.

Op strategisch niveau gaat het om de ontwikkeling van een gedragen, integraal en inclusief sociaal beleid door het lokaal bestuur, in samenwerking met lokale actoren en de bevolking. Het lokaal sociaal beleid krijgt een plaats in het strategische meerjarenplan van het lokale bestuur, binnen de principes van BBC (beleids- en beheerscyclus). Goed lokaal sociaal beleid betekent dat een lokaal bestuur beleidsdoelstellingen in functie van lokale noden bepaalt. Dit brengt ons automatisch bij het belang van een omgevingsanalyse en van participatie van (potentiële) doelgroepen en alle relevante actoren.

Op tactisch niveau gaat het om de coördinatie van vraag en aanbod van de lokale sociale hulp- en dienstverlening. Dat betekent dat het lokaal bestuur een netwerk van publieke en private actoren uit de hulp- en dienstverlening coördineert en samenbrengt om te komen tot een complementair aanbod aan lokale sociale hulp- en dienstverlening dat maximaal is afgestemd op de lokale behoeften.

Wat kan het lokale bestuur doen?

Het opnemen van een regierol op het vlak van lokaal sociaal beleid vormt een Vlaamse beleidsprioriteit.

Een gedragen, integraal en inclusief lokaal sociaal beleid ontwikkelen, te verantwoorden binnen de meerjarenplanning

Het belang van een omgevingsanalyse

Via een omgevingsanalyse krijgt een lokaal bestuur een beeld van de noden en de behoeften van haar burgers. Het is een instrument om beleidskeuzes over sociaal beleid te kunnen maken. Een goede omgevingsanalyse is geen doel op zich maar een dynamisch gegeven, opdat het bestuur voldoende snel kan inspelen op gewijzigde omstandigheden en haar beleid zodoende kan bijsturen.

Er is heel wat informatie voorhanden die nuttig is voor het maken van de omgevingsanalyse i.k.v. het bepalen van de lokale sociale beleidsdoelstellingen. Op de webpagina 'Bronnen voor de omgevingsanalyse' lijsten we, zonder exhaustief te zijn, enkele relevante bronnen op.  

Participatie

Goed lokaal sociaal beleid betekent onder andere dat een lokaal bestuur samen met alle betrokkenen de beleidsdoelstellingen in functie van de lokale noden formuleert. Hierbij is het belangrijk dat bijzondere aandacht gaat naar kwetsbare burgers. Inspraak en participatie van burgers bij beleidsvoorbereiding en -uitvoering helpt beleidsverantwoordelijken om de doelstellingen van het beleid scherp af te bakenen en brengt een maatschappelijk draagvlak voor het beleid tot stand. We schuiven de participatie van twee doelgroepen expliciet naar voren:

In het merendeel van de Vlaamse gemeenten is een lokale ouderenraad actief. De Vlaamse overheid is  ervan overtuigd dat deze raden bijdragen tot een sterk en gedragen lokaal beleid. Een adviesraad kan knelpunten en weerstanden die in de gemeenten leven, signaleren aan het lokale bestuur. Ook de risico’s die verbonden zijn aan nieuwe regels of plannen, kan een adviesraad signaleren. Dat voorkomt negatieve gevolgen of onverwachte problemen. Kortom, participatie versterkt de kwaliteit van het beleid. Bovendien wordt zo de positie van ouder wordende personen in de samenleving versterkt.

De vergrijzing van de bevolking brengt immers een aantal maatschappelijke uitdagingen met zich mee die een stimulerend ouderenbeleid noodzakelijk maken. We stellen dan ook een leeftijdsvriendelijk Vlaanderen voorop, dat uitgaat van een samenleving voor alle leeftijden, waar iedereen een actieve rol kan spelen in de gemeenschap en waar iedereen gelijke rechten en kansen kan genieten in alle periodes van zijn of haar leven. 

Meer dan één op tien mensen in Vlaanderen heeft een inkomen lager dan de armoederisicogrens. Armoede is niet enkel een kwestie van inkomen. Armoede is een netwerk van sociale uitsluitingen op verschillende levensdomeinen die intens met elkaar verweven zijn, zoals onderwijs, werk, vrijetijdsbesteding, huisvesting en gezondheid, …  Vanuit de Vlaamse overheid vragen we om specifiek de stem van mensen in een armoedesituatie aan bod te laten komen bij het bepalen van de strategische meerjarenplannen. 

Het overleg en de afstemming tussen de lokale actoren bevorderen om te komen tot een complementair aanbod aan lokale sociale hulp- en dienstverlening dat maximaal is afgestemd op de lokale behoeften.

Lokale besturen zijn regisseur van het lokale sociale hulp- en dienstverleningsaanbod. Ze hebben een uniek mandaat om lokale partners samen te brengen zodat afstemming en samenwerking omtrent het hulp- en dienstverleningsaanbod op hun grondgebied kan worden gerealiseerd (cfr. artikel 7 van het decreet betreffende het lokaal sociaal beleid). Ze zijn, met andere woorden, regisseur van het hulp- en dienstverleningsaanbod. We verwachten dat lokale besturen een model voor deze regierol uitwerken en vastleggen.

In dit kader zijn de volgende Vlaamse beleidsmaatregelen van belang:

Naast regisseur, is een lokaal bestuur ook actor: lokale besturen bieden zelf ook sociale hulp- en dienstverlening aan. We zien de lokale besturen als een belangrijke partner op dit vlak. Zij ontwikkelen eigen sociale hulp- en dienstverlening die complementair is aan diensten die andere actoren aanbieden op hun grondgebied. Dat staat uiteraard los van de taken op vlak van sociaal beleid die de lokale besturen nu ook al opgelegd krijgen vanuit de federale en Vlaamse overheid, en hangt samen met de specifieke lokale context. 

Is een lokaal bestuur zowel actor als regisseur, dan verwachten we dat het een beheersmodel voorziet dat rolconflicten uitsluit. De Vlaamse overheid legt niet zelf een bepaald beheersmodel op, omdat dit behoort tot de autonomie van de besturen. Het scheiden van de rol van actor van de rol van regisseur kan op verschillende manieren gebeuren. Voorbeelden van hoe een beheersmodel eruit kan zien zijn: communiceren op een transparante wijze, gesystematiseerd overleg plegen met de lokale partners waar het lokaal bestuur verduidelijkt wat haar keuzes zijn en waar de partners een al dan niet bindend advies kunnen geven, en via een beslissingsprocedure met democratische controle en inspraak van de gemeenteraad. 

In het geval dat een bestuur bepaalde regisseurstaken toewijst aan een hulp- en dienstverleningsactor, dan moet deze actor eveneens de rol van actor op transparante wijze scheiden van de rol van regisseur.

Welke ondersteuning biedt de Vlaamse overheid?

De Vlaamse overheid sluit met de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten (VVSG) in convenant af. Met dit convenant garandeert de Vlaamse overheid een ondersteuningsaanbod aan de lokale besturen door VVSG. VVSG reikt methodieken en instrumenten aan rond hoe een lokaal bestuur haar regierol kan opnemen. Als lokaal bestuur kunt u een beroep doen op VVSG voor ondersteuning m.b.t. het opnemen van uw regierol.

Om participatie van mensen in armoede te bewerkstelligen, kan een lokaal bestuur gebruik maken van de Participatiekoffer van SAAMO

Daarnaast subsidieert de Vlaamse overheid ook het Netwerk Tegen Armoede en de  58 Verenigingen Waar Armen het Woord Nemen in Vlaanderen en Brussel. Lokale besturen kunnen deze verenigingen advies vragen over hun beleid.

Met betrekking tot ouderenparticipatie, subsidieert de Vlaamse overheid partnerorganisaties zoals de VVSG en de Vlaamse Ouderenraad om ondersteuning te bieden aan de lokale besturen en ouderen op het terrein voor het ontwikkelen van een lokaal inclusief ouderenbeleid en voor het nemen van initiatieven die de inspraak van ouderen in dat beleid realiseren of versterken, via vorming, sensibilisering, intervisie en andere activiteiten. 

Deelrapportage Beleids- en Beheerscyclus

Lokale besturen nemen een regierol op het vlak van lokaal sociaal beleid op: WVG100

  • Een gedragen, integraal en inclusief lokaal sociaal beleid ontwikkelen, te verantwoorden binnen de meerjarenplanning: WVG100/1
    • Ouderenbeleidsparticipatie: WVG100/11
    • Participatie van mensen in armoede: WVG100/12
  • Het overleg en de afstemming tussen de actoren bevorderen: WVG100/2