Smog

Smog is een periode waarbij er tijdelijk (aantal dagen tot enkele weken) meer luchtvervuiling aanwezig is in de buitenlucht. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen zomersmog en wintersmog:

• Bij zonnige, warme (>25 °C) dagen met weinig wind spreken we van zomersmog, waarbij ozon ontstaat onder invloed van zonlicht. 
• Bij wintersmog zijn er verhoogde concentraties fijn stof aanwezig die worden uitgestoten door het verkeer, de industrie en de huishoudens bij temperatuurinversie en weinig wind. Temperatuurinversie is een situatie waarbij de lucht dichtbij de grond kouder is dan de lucht erboven. De warme lucht zorgt voor een soort deken waaronder alle vervuiling blijft hangen. Dit heeft dus invloed op de luchtkwaliteit. 

Via inademing van stofdeeltjes word je blootgesteld aan smog. Voornamelijk langs drukke wegen en industrieën is er een verhoogde concentratie aan luchtvervuiling, maar ook houtkachels en open haarden in huizen zijn een belangrijke bron. Stofdeeltjes kunnen koolstofmonoxide, stikstofoxiden, vluchtige koolwaterstoffen, fijn stof en roet omvatten. 

Gezondheidseffecten tijdens smogepisodes zijn acuut van aard, waarbij ze tijdelijk optreden en weer verdwijnen na de episode. Kwetsbare groepen zijn hier meer gevoelig voor, zoals jonge kinderen, ouderen, mensen met chronische hart- en vaatziekten of luchtwegaandoeningen. Dit is ook zo voor mensen die zware inspanningen verrichten (werk, sport). Mogelijke gezondheidseffecten zijn:

• Toename van luchtwegklachten zoals piepen, hoesten en kortademigheid;
• Verergering van bestaande chronische longziekten (zoals astma) en hart- en vaataandoeningen;
• Afname van de longfunctie.

Enkele preventietips tijdens smogperiodes: 

• Vermijd (zware) lichamelijke inspanning in de buitenlucht, en zeker tussen 12u en 22u, als je een aandoening aan de luchtwegen of een hart- en vaatziekte hebt. Dit geldt ook voor ouderen en kinderen;
• Blijf uit de buurt van straten met druk verkeer;
• Ventileer je huis niet aan de straatzijde van drukke straten.