Hoeveel patiënten mogen maximaal in een ziekenwagen worden vervoerd?

In de regelgeving worden geen expliciete aantallen vermeld. Het maximaal aantal te vervoeren patiënten wordt bepaald door het type voertuig en de gezondheidstoestand van de patiënt.

Maximum aantal patiënten in functie van het type ziekenwagen

Conform artikel 19 van het Besluit van de Vlaamse regering van 8 februari 2019 moet iedere ziekenwagen niet-dringend liggend ziekenvervoer ten minste uitgerust zijn met een hoofdbrancard (1°) en twee zitplaatsen om een persoon comfortabel en veilig te vervoeren (4°). Alle zitplaatsen moeten uitgerust zijn met hoofdsteunen, rugleuningen en veiligheidsgordels. Veilig vervoer impliceert dus dat er geen patiënten kunnen vervoerd worden die geen mogelijkheid hebben om comfortabel hetzij op de brancard, hetzij op een correcte zitplaats, inclusief de mogelijkheid tot het dragen van een veiligheidsgordel, kunnen vervoerd worden. Immers, ook vanuit de wegcode is er een verplichte gordeldracht.

Het maximum aantal patiënten dat veilig kan vervoerd worden met een ziekenwagen niet-dringend liggend ziekenvervoer is dus één patiënt op de brancard, vermeerderd met het aantal specifieke zitplaatsen min één, dat in de ziekenwagen aanwezig is. Concreet, in een ziekenwagen conform de minimumnormen met één brancard en twee zitplaatsen, kunnen maximaal twee patiënten tegelijkertijd vervoerd worden: één patiënt liggend op de brancard en één patiënt zittend op één van de twee zitplaatsen. De tweede zitplaats is voorbehouden voor de ambulancier die, in de sanitaire cel, toezicht houdt op de patiënt(en).

Maximum aantal patiënten in functie van de gezondheidstoestand van de patiënt

Het toezicht houden op de toestand van een patiënt is, als toegewezen technische prestatie, ingevoerd via het Koninklijk besluit van 14 mei 2019, een expliciete opdracht van de ambulancier niet-dringend ziekenvervoer. Artikel 2 van het decreet van 18 mei 2018 bepaalt dat de patiënt die via het niet-dringend liggend ziekenvervoer wordt vervoerd zich niet in een acute of acuut verergerende situatie mag bevinden bij de aanvang van het transport, maar dat er een hoge relatieve kans is dat er zich een acute verslechtering van de toestand kan voordoen door en tijdens het transport.

Bovenstaande bepalingen zijn belangrijk in de beoordeling of een patiënt individueel, dan wel samen met een andere patiënt kan vervoerd worden. Een patiënt die tijdens een transport complicaties doet verdient de volle aandacht van de ambulancier, het beschikbaar materiaal en de beschikbare ruimte in de sanitaire cel van de ziekenwagen. De beoordeling van de toestand van de patiënt gebeurt door de betrokken ambulancier, desgevallend in overleg met de behandelend arts van de patiënt.

Bovenstaande bepalingen betekenen ook dat een patiënt nooit als passagier, naast de chauffeur van de ziekenwagen, kan vervoerd worden. De ambulancier-chauffeur moet zich richten op het besturen van de ziekenwagen en alle aandacht op het verkeer richten, zodat er geen adequaat toezicht op de toestand van de patiënt mogelijk is. Ook de ambulancier in de sanitaire cel kan geen adequaat toezicht houden op een patiënt die naast de chauffeur zit. Dit maakt dat alleen een mantelzorger, die geen toezicht tijdens het transport nodig heeft, vooraan naast de chauffeur als passagier kan vervoerd worden.