Waarom worden er in de praktijkvragenlijst vragen gesteld over zaken die al gekend zijn bij het RIZIV of IMA?
Voor een beperkt aantal van de gestelde vragen (aantal GMD’s of forfaitair ingeschreven patiënten en aantal afspraken) is het antwoord inderdaad gekend bij andere instanties. Door de GDPR en andere regelgevend-technische zaken kan het Departement Zorg niet zomaar toegang krijgen tot deze gegevens op het niveau van de individuele arts of praktijk.
Het departement bekijkt dit maar dit zijn lange trajecten die heel wat tijd, afstemming en soms aanpassing van de regelgeving vragen. De gegevens die we dan uiteindelijk zullen kunnen opvragen, zijn ook minstens 2 tot 3 jaar oud en mogelijks, voor jonge opstartende praktijken bijvoorbeeld, niet meer relevant.
Daarnaast focust de bevraging zich vooral op de organisatorische aspecten van een praktijk, die meestal nergens anders terug te vinden zijn. Het merendeel van de bevraging gaat dus wel degelijk over zaken die niet gekend zijn. Zeker voor wat betreft de huisartsenvragenlijst.
We bekijken hier ook proactief een samenwerking met het federale project rond het register der praktijken dat, zoals beschreven in de kwaliteitswet, in opstart is.