Welke soorten van inkomsten worden in rekening gebracht bij het bepalen van de gebruikersbijdrage voor gezinszorg?

Bij het bepalen van de gebruikersbijdrage moet er rekening gehouden worden met alle inkomsten van de persoon waarvoor de gezinszorg gevraagd wordt (dit is de persoon met de hoogste zorgbehoevendheid). Ook alle inkomsten van de andere personen die met hem samenleven in dezelfde woning, en die behoren tot dezelfde generatie, moeten in rekening gebracht worden.

Het gaat onder andere om de volgende soorten van inkomsten:

  • Beroepsinkomsten (maandloon, vakantiegeld, eindejaarspremie, ...);
  • Roerende inkomsten (intresten van belegde kapitalen, aandelen, obligaties, ...);
  • Inkomsten uit onroerende goederen;
  • Sociale uitkeringen (alle soorten van vervangingsinkomens en sociale tegemoetkomingen).

Voor alle inkomsten wordt berekend hoeveel het gemiddelde op maandbasis bedraagt.

Het begeleidend personeelslid van de dienst voor gezinszorg zal aan u een aantal documenten vragen die nodig zijn om de hoogte van uw inkomsten te bepalen. Hiervan wordt een kopie gemaakt en als bewijsstuk bij uw dossier op de dienst gevoegd. Het kan bijvoorbeeld gaan om de volgende documenten: een pensioenstrookje, een rekeninguittreksel, het aanslagbiljet van de belastingen, ...

Op de bovenstaande regel gelden slechts een beperkt aantal uitzonderingen. Alleen met de volgende inkomsten mag de dienst voor gezinszorg geen rekening houden bij het bepalen van uw gebruikersbijdrage:

  • Gezinsbijslag (kinderbijslag, kraamgeld en adoptiepremie);
  • Studiebeurzen;
  • Toelagen voor het bijhouden van pleegkinderen;
  • Mantelzorg- en thuiszorgpremies en/of -toelagen, toegekend door het gemeentebestuur, het OCMW, het provinciebestuur, de Vlaamse
  • Gemeenschapscommissie (VGC) of het ziekenfonds;
  • Het zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden.