Infectieziekten & vaccinaties

Het belang van handhygiëne als algemene voorzorgsmaatregel bij zorginfecties

De algemene voorzorgsmaatregelen hebben als doel de overdracht en de verspreiding van micro-organismen te voorkomen. De maatregelen moeten genomen worden door elk personeelslid, inclusief bezoekende (para)medici en vrijwilligers die in contact komen met patiënten / bewoners. Het toepassen van deze maatregelen vermindert enerzijds het risico op overdracht van ziektekiemen tussen de patiënten / bewoners en beschermt anderzijds ook het personeelslid tegen de kiemen van de patiënt / bewoner.

Algemene  voorzorgsmaatregelen zijn het correct uitvoeren van handhygiëne, het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen (masker, beschermingsbril, schort of overschort), een goede persoonlijke hygiëne en een goede hoest- en nieshygiëne.

Handhygiëne is cruciaal!

Basisvoorwaarden voor een correcte handhygiëne

  • geen juwelen ter hoogte van de handen en de polsen / onderarmen;
  • geen (trouw)ringen, armbanden of polsuurwerken
  • kortgeknipte en zuivere nagels;
    • geen nagellak, lange nagels of kunstnagels
  • wondjes afdekken met ondoordringbaar verband;
  • korte mouwen.

Indicaties voor handontsmetting

  • vóór ieder zorgcontact met een patiënt / bewoner;
  • vóór een zuivere of invasieve handeling;
  • na blootstelling aan lichaamsvochten of slijmvliezen;
  • na een handeling met risico op blootstelling aan lichaamsvochten of slijmvliezen, die normaal met handschoenen uitgevoerd worden. Was en ontsmet de handen bij accidentele blootstelling aan lichaamsvochten of slijmvliezen;
  • na contact met de directe omgeving van de patiënt / bewoner of met gebruikt materiaal.

Indicaties voor handen wassen

  • sociale indicaties:
    • bij de aanvang en op het einde van de dienst
    • vóór de maaltijd
    • na toiletgebruik
    • na hoesten, niezen of snuiten
  • bij zichtbaar bevuilde handen

Indicaties voor handen wassen én daarna ontsmetten

  • na accidenteel contact met lichaamsvochten, bloed of slijmvliezen;
  • bij contact met patiënt / bewoner met diarree of met zijn omgeving (handeling wordt normaal met handschoenen uitgevoerd);
  • na het uittrekken van de handschoenen bij een bewoner met Clostridium difficile.

Indicaties niet-steriele handschoenen

  • bij potentiële blootstelling aan bloed, lichaamsvochten, secreties of excreties, slijmvliezen, niet-intacte huid en voorwerpen bevuild met deze vochten. Na het uittrekken van de handschoenen steeds de handen ontsmetten.