Het sociaal leven van ouders
Deelname aan sociale activiteiten
In 2021 nam 40,2% van de ouders wekelijks, 27% zelden (of nooit) en 20% minstens maandelijks deel aan sociale activiteiten. In vergelijking met 2016 zien we een duidelijke afname in de frequentie van deelname aan sociale activiteiten. Het percentage ouders dat zelden (of nooit) deelneemt aan sociale activiteiten nam toe van 7,7% in 2016 tot 27% in 2021.
Ouders met een diploma lager onderwijs geven vaker aan dat ze zelden of nooit deelnemen aan sociale activiteiten (24,7%), net als ouders met een niet-EU+-herkomst (37,2%), niet-werkende ouders (34,0%) of ouders in werkonderbreking (36,8%) en ouders die tewerkgesteld zijn in een arbeidersstatuut (34,1%).
Tevredenheid met het sociale leven en gewenste veranderingen
Ouders in Vlaanderen zijn in 2021 minder tevreden met hun sociaal leven dan in 2016. Op een schaal van 0 tot 10 haalden deze ouders in 2016 gemiddeld een score van 7,3 en in 2021 is dat nog 6,8. Vooral hoogopgeleiden, ouders in werkonderbreking, alleenstaande ouders en ouders met kinderen tussen 6 en 11 jaar zijn minder tevreden met hun sociaal leven.
De lagere tevredenheid met het sociaal leven is verklaarbaar door de beperkingen op sociale contacten om de COVID-19-pandemie te bestrijden, zo blijkt uit de antwoorden op de vraag wat men liever anders had gezien in het sociaal leven. Van de ouders die deze vraag beantwoorden, verwijst quasi de helft naar corona(beperkingen) als drempel voor een bevredigend sociaal leven. Op de tweede plaats komt de wens naar betere en meer diepgaande sociale contacten met familie, vrienden en buren. Personen met een buitenlandse herkomst missen daarbij (mede door de coronabeperkingen) hun familie en vrienden die in hun land van herkomst wonen. Op de derde plaats zijn er verschillende issues die met tijd(sgebrek) te maken hebben. Men wil vooral meer vrije tijd.
Onderzoeksrapport van dit thema
- Delen op Facebook
- Delen op X (Twitter)
- Delen op LinkedIn
- Kopieer link naar klembord
Sociale steun
In 2021 beschikt de meerderheid van de ouders in Vlaanderen over een relatief uitgebreid ondersteuningsnetwerk. 45,6% van de ouders kan bij meer dan tien personen terecht voor hulp en steun. Ongeveer 20% kan bij zeven tot tien personen terecht. Daarnaast blijkt ook dat een relatief kleine groep eerder beperkt terechtkan bij anderen voor hulp en steun (4,5% van de ouders kan bij maximaal één persoon terecht).
Het aantal ‘ouders’en ‘buren’ waar respondenten terechtkunnen verschilt niet significant tussen 2016 en 2021. In vergelijking met 2016 kunnen ouders in Vlaanderen in 2021 voor hulp en steun vaker terecht bij hun ‘kinderen’, ‘vrienden’ en ‘collega’s’, maar minder vaak bij de ‘schoonouders’.
In 2021 ervaren ouders de meeste steun bij de opvang of zorg voor hun kinderen en de minste steun bij het opnemen van mantelzorg en bij huishoudelijke taken.