Meldingsplichtig

Influenza van dierlijke oorsprong

Nieuwe influenzavirussen hebben in principe een pandemisch potentieel. Afhankelijk van de virulentie van het virus en de ernst van het ziektebeeld kan dat gepaard gaan met een belangrijke morbiditeit en sterfte bij de bevolking. In april 2009 kwamen de eerste nieuwe influenzagevallen voor. Vanaf juni 2009 werd in ons land besmetting van persoon op persoon de belangrijkste verspreidingspiste.

Vaccinatie
Geen vaccinatie beschikbaar
Basisvaccinatieschema
Geen onderdeel van het basisvaccinatieschema

Over influenza van dierlijke oorsprong

Symptomen


Symptomen bij mensen zijn in het algemeen mild en verschillen per type virus en zelfs per uitbraak:

  • Koorts
  • Neusverkoudheid 
  • Keelpijn
  • Hoesten 
  • Benauwdheid
  • Bindvliesontsteking
  • Hoofdpijn 
  • Spierpijn 
  • Diarree


Bij sommige subtypes van het virus kan er een ernstig verloop zijn. 
Bij pluimvee veroorzaken sommige subtypen een snel verlopende ziekte die duidelijk zichtbaar is en tot sterfte leidt.


Verspreiding


Influenzavirussen zijn beschreven bij (water)vogels, honden, katten, paarden, fretten, nertsen, walvissen, zeehonden, leeuwen, varkens en vleermuizen. Menselijke infecties zijn alleen beschreven vanuit vogels, varken en zeehonden. 
De mens raakt besmet door het inademen van bijvoorbeeld stof met mestdeeltjes of dierlijke uitwerpselen die vrijkomen bij de verzorging van besmette dieren of bij het slachtproces.

Behandeling

Meestal gaat influenza van dierlijke oorsprong vanzelf over. Enkel bij de subtypes die ergere klachten kunnen veroorzaken kan er behandeld worden voor verspreiding te verkleinen. 

Preventietips

Er zijn nog geen humane vaccins ontwikkeld. Preventieve maatregelen zijn vooral gericht naar bedrijven die werken met dieren. Als burger kan je contact met besmette/dode dieren ( vogels) best vermijden. 

Informatie voor zorgprofessionals

Samenvatting


Verwekker: Influenza A-virussen
Incubatieperiode: Meestal 3-5 dagen met een maximum van 7 dagen
Besmettingsweg: Inademen van bijvoorbeeld stof met mestpartikels of dierlijke secreta
Besmettelijke periode: 1 dag voor het begin tot 7 dagen na het verdwijnen van de symptomen
Symptomen: Algemeen mild en variëren per subtype en zelfs per epidemie: koorts, neusverkoudheid, keelpijn, hoesten, benauwdheid, (kerato)conjunctivitis, hoofdpijn, spierpijn en soms diarree. Potentieel ernstige verloop is extra alertheid geboden bij H5N1, H7N7 en H7N9
Waarom melden: Uitvoeren van bron- en contactonderzoek. Ook de internationale context speelt bij deze ziekte een rol.

Richtlijnen

Criteria

Klinische criteria

Eén van de volgende:

  • koorts (hoger dan 38°C) EN tekenen van onverklaarde acute respiratoire infectie of onverklaarde conjunctivitis
  • overlijden als gevolg van een onverklaarde acute respiratoire infectie
Epidemiologische criteria

Minstens één van de volgende:

  • nauw contact (1 m) met waarschijnlijk of bevestigd geval (binnen 14d voor start klachten)
  • nauw contact (1 m) met dieren (bijvoorbeeld pluimvee, wilde watervogels of varkens) waarbij infectie met een dierlijk influenzavirus is vastgesteld (binnen 14d voor start klachten)
  • verblijf in een gebied/zone waar dierlijke influenza momenteel wordt vermoed of is bevestigd EN minstens één van de volgende (binnen 14d voor start klachten):
    • nauw contact (1 m) met zieke of dode dieren (bijvoorbeeld pluimvee , wilde watervogels of varkens). Voor gebieden waar dierlijke influenzavirus circuleert: http://www.oie.int/,
    • bezoek aan een boerderij waar zieke of dode dieren (bijvoorbeeld pluimvee , wilde watervogels of varkens) in de voorafgaande 14 dagen hebben verbleven (bijvoorbeeld een stal die de afgelopen week is geruimd).
  • bezoek laboratorium blootstelling waar er een potentiële blootstelling is aan aviaire influenza (binnen 14d voor start klachten)
Laboratoriumcriteria

Waarschijnlijk labocriterium

  • preliminaire laboratoriumresultaten die dierlijk influenza suggereren (type A-positief, maar negatief voor de klassieke humane subtypes H1N1 of H3N2)


Laboratoriumconfirmatie

  • positieve real-time RT-PCR voor een dierlijk influenza type A subtype waaronder A/H5Nx, A/H9Nx of een ander subtype van dierlijke oorsprong


OF (indien geen mogelijkheid tot PCR)

  • isolatie van dierlijk influenza type A subtype waaronder A/H5Nx, A/H7Nx, A/H9Nx of een ander subtype van dierlijke oorsprong uit een klinisch staal


OF

  • viervoudige titerstijging van specifieke antilichamen tegen dierlijk influenza virus (2 weken interval). Om de antilichaamrespons te meten, moet men op voorhand weten over welk virus het gaat. 

Gevalsdefinitie

Mogelijkpatiënt met klinische EN epidemiologische criteria
Waarschijnlijk   patiënt met klinische criteria EN epidemiologische criteria EN waarschijnlijk labocriterium
Bevestigdpatiënt met klinische criteria EN laboratoriumconfirmatie

Nuttige documenten

Cijfers meldingsplichtige infectieziekten

Cijfers over meldingsplichtige infectieziekten