Onderzoek, cijfers en innovatie

Kinderopvang en hulp in het huishouden

 decoratieve afbeelding

Kinderopvang is één van de eerste dingen die aanstaande ouders proberen te regelen. Bij het zoeken naar een evenwichtige balans in de combinatie gezin en werk spelen kinderopvang en ook huishoudhulp een belangrijke rol.

Onbetaalde hulp bij zorg en opvang voor de kinderen

Net geen 30% van de gezinnen geven aan van iemand anders onbetaalde hulp te krijgen bij de zorg en opvang van de kinderen. Dit is beduidend minder dan in 2016 toen nog 42,5% van de ouders aangaf onbetaalde hulp te krijgen van iemand anders bij de zorg en opvang voor de kinderen. Voor gezinnen met minstens één kind jonger dan 12 jaar gaat het om 42,4% in 2021 en 58,6% in 2016. De beperkende maatregelen om de coronapandemie te bestrijden bieden een verklaring voor deze lagere cijfers. Er werd immers meer van thuis uit gewerkt en het werd afgeraden om (zieke) kinderen nog onder te brengen bij de grootouders.
Gezinnen die onbetaalde hulp krijgen, geven aan dat het toch gaat om en bij de 8 uren per week (gemiddeld). Dat toont aan dat deze hulp voor veel gezinnen substantieel is.  

Wie krijgt minder hulp?

  • Ouders met een herkomst buiten België (de familie woont vaak nog in het land van herkomst)
  • Gezinnen waar vrouwen minder dan halftijds of niet werken
  • Grote gezinnen en gezinnen met oudere kinderen 

Op de vraag wat nog zou kunnen helpen bij de opvang van de kinderen werd gewenst dat de pandemie voorbij zou zijn zodat men opnieuw ouders en schoonouders (de grootouders van de kinderen) kan inschakelen voor opvang.

Betaalde opvang voor de kinderen

23% van alle gezinnen geeft aan betaalde opvang voor de kinderen te gebruiken (af en toe eens een babysit inhuren voor een avondje uit rekenen we niet als betaalde opvang). Dat is iets minder dan in 2016 (28,6%). Voor gezinnen met minstens één kind jonger dan 12 jaar gaat het om 37,6% in 2021 tegenover 46,1% in 2016.
Wie gebruik maakt van betaalde kinderopvang, doet dat gemiddeld genomen wel even veel uren per week als in 2016.
Wanneer we per opvangvorm kijken naar de evolutie tussen 2016 en 2021, zien we dat de daling in gebruik zich voordoet bij de onthaalouder voor de gezinnen met een jongste kind in de leeftijdscategorie 0 tot 3 jaar, bij de buitenschoolse kinderopvang, maar alleen bij gezinnen met een jongste kind dat al wat ouder is (6 tot 12 jaar) en bij het inhuren van een betaalde oppas thuis voor alle leeftijdscategorieën van het jongste kind. Het gebruik van kinderopvang door een kinderdagverblijf/crèche nam daarentegen toe voor de gezinnen met een jongste kind van 0 tot 3 jaar.   
Gezinnen die minder gebruiken maken van betaalde kinderopvang zijn:

  • lager opgeleide ouders,
  • gezinnen waar de moeder niet of minder dan halftijds werkt en
  • (logischerwijze) gezinnen met een jongste kind in de oudere leeftijdscategorieën.
  • In iets mindere mate ook gezinnen met een herkomst elders.

Opvang tijdens de schoolvakanties

Eén op vier van de ouders geeft aan dat ze tijdens de schoolvakanties gebruik maken van speelpleinwerking, taal-, thema- en andere vakantiekampen omdat men moet werken of omdat men niet voldoende verlof heeft. Gemiddeld gaat het om 20 dagen per jaar oftewel bijna een volledige werkmaand.

  • Gezinnen waar beide ouders voltijds werken doen het vaakst beroep op vakantieopvang.
  • Oudere ouders, ouders met een herkomst buiten de EU+ en lager opgeleiden doen dat minder.

Wat kan beter volgens ouders?

Bovenal willen ouders zelf kunnen instaan voor de opvang van de kinderen.
Ze wensen meer verlof om dit te kunnen realiseren. Maar ook thuiswerken, ‘ook’ na de pandemie, blijkt voor een deel van de ouders een (deel) van de oplossing te zijn, net als het beter afstemmen van school- en werkuren. Daarnaast spreekt het brede school concept waarin hobby’s zoals sport en muziek worden ondergebracht in het schoolcurriculum of die aansluitend aan de schooluren op het schooldomein worden georganiseerd, veel ouders aan. Ouders wensen meer (betaalbare) opvangmogelijkheden (ook voor kleuters en tieners, en voor kinderen met een beperking). Specifiek voor initiatieven zoals vakantieopvang willen ze graag ‘ruimere openingsuren’ (vroeger ’s ochtends en later ’s avonds zodat ze beter aansluiten op de werkuren).

Ondersteuning in het huishouden

Een derde of 33,4% van de ouders geeft aan gebruik te maken van poetshulp of een strijkatelier. Dit was ook zo in 2016. Gemiddeld gaat het om zo’n 4 uren en een kwart per week. Van de gezinnen waar beide ouders voltijds werken, maakt bijna de helft gebruik van poetshulp of een strijkatelier.
Drie kwart van de ouders die gebruik maken van poetshulp of een strijkatelier, geeft aan dat dat tamelijk veel tot heel veel helpt bij het combineren van gezin en arbeid.

Onderzoeksrapport van dit thema