19 juni 2025
Nieuwsbericht
Infrastructuur

Communicatie over klassieke VIPA-investeringssubsidies

Lees hier meer over de timing van de subsidiebeloftes in de klassieke VIPA-financiering, het specifieke budget en de vereenvoudigde VIPA-regelgeving voor kinderopvang, de FIFO-werkwijze van het VIPA en de autofinanciering.

Nieuwkinderland leefgroep

Wanneer subsidiebelofte VIPA?

Bij de klassieke financiering (1) van het VIPA geldt het volgende: alle subsidieaanvragen die in 2025 een ontvankelijkheidsbevestiging krijgen, kunnen in principe pas in 2026 een subsidiebelofte ontvangen.

‘In principe’ betekent dat er dossiers met een eerdere ontvankelijkheidsdatum om verschillende redenen kunnen wegvallen in de budgetbesteding van het VIPA voor 2025. Hierdoor komt er ruimte vrij in de FIFO-behandeling (First In, First Out) voor dossiers die in 2025 ontvankelijk zijn verklaard. ‘Ruimte vrijmaken’ kan bijvoorbeeld gebeuren als een voorziening of lokaal bestuur afziet van het project of als er problemen zijn met de omgevingsvergunning.

Bij de klassieke financiering is een omgevingsvergunning vereist om een subsidiebelofte te kunnen krijgen. Zonder deze voorwaarde zouden middelen voor de sectoren Welzijn, Volksgezondheid en Gezin verloren gaan als er uiteindelijk geen omgevingsvergunning voor het project blijkt te zijn.

Het VIPA zal aan dossiers, die in aanmerking komen voor een subsidiebelofte in 2026, tijdig laten weten dat er werk moet worden gemaakt van het verkrijgen van de omgevingsvergunning. We houden hierbij rekening met de maximale geldigheidsduur van een omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning is geen vereiste voor de ontvankelijkheid van een dossier.

(1) NIET voor sector meerderjarige personen met een handicap (infrastructuurforfait), NIET voor woonzorgcentra en CVK (infrastructuurforfait), NIET voor de sector ziekenhuizen (strategisch forfait) en NIET voor de subsidieoproepen (klimaat en preventie van agressie).

Specifiek budget voor kinderopvang

Het VIPA werkt normaal gesproken niet met een specifiek budget per sector binnen de reguliere kredieten in de begroting. Dit verandert tijdelijk. Binnen de klassieke financiering wordt tijdelijk een budget specifiek voor kinderopvang afgesplitst van de rest van de beschikbare jaarenveloppe. Dit betekent dat het FIFO-principe, dat nu geldt voor alle klassiek gefinancierde sectoren samen, apart zal worden toegepast voor kinderopvang en daarnaast apart voor alle andere sectoren. Hierdoor kunnen kinderopvangdossiers met een latere ontvankelijkheidsdatum toch in 2026 sneller een toezegging van investeringssubsidie krijgen.

Voor het uitbreidingsbeleid van minister Gennez in de kinderopvangsector is er een extra investeringsbudget van 60 miljoen euro beschikbaar. Lokale besturen krijgen een forfaitaire basisfinanciering uit deze middelen. Zij kunnen deze toekennen aan organisatoren die een klassiek investeringsdossier voor nieuwe plaatsen bij het VIPA willen indienen. Dit verlicht de investeringsinspanning van de organisatoren.

Het aandeel per lokaal bestuur wordt bepaald op basis van de meerjarenprogrammatie. Het budget kan zowel voor nieuwe plaatsen met basissubsidie (trap 1) als voor plaatsen met subsidie inkomenstarief (trap 2) gebruikt worden. Lokale besturen bepalen zelf hoeveel van de beschikbare enveloppe ze toewijzen per project, met aandacht voor de staatssteunregels.

Vereenvoudigde VIPA-regelgeving voor kinderopvang

De realisatie van extra plaatsen hangt af van de beschikbaarheid van voldoende kwalitatieve en conforme infrastructuur. Er wordt extra ingezet op wijken met grote behoeften waar onvoldoende infrastructuur is. Specifiek voor kinderopvang wordt daarom tegen eind 2025 binnen de klassieke financiering van het VIPA een vereenvoudigd, sectorspecifiek regelgevend kader voorbereid. Dit heeft als doel de aanvraag- en goedkeuringsprocedure te versnellen zonder in te boeten op kwaliteit en veiligheid.

FIFO-werkwijze VIPA

Het VIPA volgt maximaal het FIFO-principe bij de behandeling van dossiers, zodat deze aan de bevoegde minister ter ondertekening kunnen worden voorgelegd. ‘Maximaal’ betekent dat een dossier, hoewel ontvankelijk verklaard, toch met vertraging een subsidiebelofte kan krijgen als de voorziening aarzelt met antwoorden op concrete vragen van het VIPA of de functioneel bevoegde afdeling of het functioneel bevoegde agentschap (2). Deze vragen worden gesteld in het kader van de advisering van het dossier en staan los van het ontvankelijkheidsonderzoek.

Het VIPA zal uitzonderlijk afwijken van het FIFO-principe. De enige uitzondering betreft aanvragen voor aankoop met of zonder verbouwing als er een eenzijdige verbintenis van de verkoper is om niet te verkopen binnen een bepaalde termijn die de gemiddelde wachttijd overschrijdt. De voorziening en de verkoper moeten namelijk sowieso rekening houden met een wachttijd die gemiddeld geldt voor een vastgoedtransactie tussen het afsluiten van een compromis en het moment dat de akte kan worden verleden.

Deze uitzondering geldt alleen als aan de volgende voorwaarden cumulatief wordt voldaan:

  • Het project moet voldoen aan een objectief vast te stellen behoefte binnen de regio. Het VIPA zal dit snel laten bevestigen door de functioneel bevoegde afdeling of het functioneel bevoegde agentschap.
  • Het project moet voldoen aan de doelstellingen voor duurzame, toegankelijke, betaalbare en geïntegreerde zorginfrastructuur zoals geformuleerd in de beleidsnota 2024-2029 van minister Gennez. Het VIPA zal hierover uitspraak doen, mede op basis van een bijdrage van de functioneel bevoegde collega’s.

Het VIPA benadrukt dat de formule ‘aankoop zonder verbouwing’ nooit mag worden misbruikt om de wetgeving overheidsopdrachten te omzeilen. Het VIPA houdt hier strikt toezicht op, in samenwerking met juristen gespecialiseerd in de wetgeving overheidsopdrachten.

(2) Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, het agentschap Opgroeien, en volgende afdelingen van het departement Zorg: afdeling Eerste Lijn en Gespecialiseerde Zorg en afdeling Woonzorg.

Autofinanciering

Gezien de beschikbare kredieten binnen de klassieke VIPA-financiering en de benodigde kredieten om alle subsidieaanvragen te honoreren, is het voortaan mogelijk om te kiezen voor autofinanciering. Deze werkwijze houdt in dat een dossier, met respect voor de FIFO-werkwijze, toch behandeld kan worden, ook al kan er nog geen subsidiebelofte worden gegeven. Een goedkeuring voor autofinanciering wordt verleend onder handtekening van de leidend ambtenaar van het VIPA en impliceert geen recht op een effectieve subsidiebelofte. De goedkeuring betekent dat de werken kunnen starten of de aankoop kan worden afgesloten, ondanks het ontbreken van een subsidiebelofte. Op een later moment kan de voorziening alsnog een subsidiebelofte verkrijgen.

Elke voorziening die gebruik wil maken van autofinanciering moet in staat zijn om de volledige investeringskost op eigen (en/of geleende) middelen te financieren, zonder investeringssubsidie. Dit wordt beoordeeld door de financieel analisten van het VIPA, waarbij Inspectie van Financiën deze beoordeling extra onder de loep neemt. Er wordt altijd toegezien op de financiële draagkracht en het financieel meerjarenperspectief van de voorziening.

Sector(en)
Eerste lijn
Geestelijke Gezondheidszorg
Gehandicaptenzorg
Jeugdhulp
Kinderopvang
Residentiële ouderenzorg
Revalidatie
Thuiszorg
Welzijnsvoorzieningen
Woonzorg