Onderzoek, cijfers en innovatie

Belangrijkste trends in geboorte en bevalling

Jaarlijks publiceert het Studiecentrum Perinatale Epidemiologie (SPE) een jaarrapport met de meest belangrijke trends in geboorte en bevalling.

In de volledige rapporten wordt dieper ingegaan op de evolutie van de verschillende indicatoren in verband met pasgeborenen en kersverse moeders.

Jaarverslag
Onderzoek, cijfers en innovatie
Perinatale gezondheid in Vlaanderen Jaar 2023

Jaarlijks publiceert het Studiecentrum Perinatale Epidemiologie (SPE) een jaarrapport met de meest belangrijke trends in geboorte en bevalling.

1. Aantal geboorten blijft dalen

Het aantal geboorten daalde in Vlaanderen opvallend tijdens het voorbije decennium. Sinds 2014 is het aantal geboorten in Vlaanderen afgenomen van 67 014 naar 61 222 in 2023. Dit is een daling van 8,6 %. In de periode 2014 tot en met 2020 nam het aantal geboorten af  met 7,9 %. Tussen 2020 en 2021 werd een toename van het aantal geboorten met 4,2 % geregistreerd. Deze opleving was echter van korte duur. In 2023 bevond het aantal geboorten zich onder het niveau van 2020 en op het laagste punt sinds 2003.

Parallel daalde het aantal bevallingen in Vlaanderen tussen 2014 en 2023 met 8,3 %. Het aantal bevallingen daalde het afgelopen decennium in alle Vlaamse provincies. De grootste relatieve daling vond plaats in Limburg (-16,3 %), gevolgd door Oost-Vlaanderen (-9,0 %) en Vlaams-Brabant (-8,0 %). Het aantal bevallingen in de provincies Antwerpen en West-Vlaanderen daalde met respectievelijk 6,9 % en 6,3 %.

Ook in het Brussels en Waals Gewest is er de afgelopen 10 jaar een opvallende daling van het aantal geboorten. Tussen 2014 en 2023 daalde het aantal geboorten in het Brussels Gewest met 17,3 %, terwijl in Wallonië in dezelfde periode een afname van 12,5 % werd geregistreerd. 

2. Aantal episiotomieën bij vaginale bevallingen neemt aanzienlijk af

Een gunstige trend die al jaren aanhoudt, is de daling van het aantal episiotomieën bij vaginale bevallingen. In 2023 werd nog bij 27,6 % van de vaginale bevallingen een episiotomie toegepast t.o.v. 50,4 % in 2014. De episiotomiegraad bij vaginale bevallingen daalde het afgelopen decennium relatief gezien met maar liefst 45,2 %. Het is mogelijk dat een verhoogde bewustwording bij zorgverleners en zwangere vrouwen rondom het vermijden van routinematige episiotomie bijdraagt aan de dalende cijfers.

Uit diepgaande analyses die we in 2023 uitvoerden en rapporteerden in een speciaal dossier, blijkt dat bepaalde voorspellers voor episiotomie bij vaginale bevallingen duidelijk te weerhouden zijn: een bevalling van een eerste kind, een bevalling d.m.v. vacuümextractie of forceps, en het gebruik van locoregionale anesthesie. Eén van de meest significante voorspellers van het al of niet plaatsen van een episiotomie tijdens een vaginale bevalling is het ziekenhuis waarin de vrouw bevalt. Of dit te maken heeft met gewoonten of competenties (kennis, vaardigheden en attitude) van individuele zorgverleners, of met de aanwezigheid van een episiotomiebeleid en de visie op zorg die in het ziekenhuis gehanteerd wordt, vraagt om bijkomend en meer specifiek onderzoek. 

3. Aantal moeders met overgewicht of obesitas blijft toenemen

Bij het begin van de zwangerschap hebben meer dan vier op tien van de Vlaamse vrouwen een ongezonde BMI van boven de 25,0 kg/m² (26,9 % met overgewicht en 16,5 % met obesitas). Deze proportie stijgt alarmerend snel: het aandeel moeders met overgewicht ging de afgelopen tien jaar van 22,6 % naar 26,9 %, een relatieve stijging van 19,0 %. Het aandeel moeders met obesitas escaleerde van 11,3 % in 2014 tot 16,5 % in 2023, een relatieve toename met bijna de helft (46,0 %).

We stellen vast dat vrouwen met een te hoge BMI tijdens de zwangerschap een beduidend hoger risico hebben op het ontwikkelen van diabetes en hypertensie en op het krijgen van een keizersnede. Ook lopen de kinderen van vrouwen die lijden aan obesitas beduidend meer kans om later zelf gewichtsproblemen te hebben. Nastreven van een gezonde leefstijl en een gezond gewicht voor de zwangerschap is een hoeksteen voor gezonde generaties in de toekomst en moet geprioriteerd worden.

4. Inductie neemt toe

De inductiegraad is het afgelopen decennium toegenomen van 23,5 % in 2014 tot 29,0 % van alle bevallingen in 2023. Uit internationale studies en reviews blijkt een gebrek aan consensus over de impact van inductie op perinatale uitkomsten. Hoewel steeds meer specialisten pleiten voor routinematige inductie op 39 weken, blijven de resultaten van verschillende studies tegenstrijdig.

Ons speciaal dossier op basis van geboorten in Vlaanderen de afgelopen 10 jaar toont echter dat inductie best wordt vermeden vóór 39 beëindigde weken, tenzij medisch geïndiceerd, gezien de verhoogde waarschijnlijkheid op een slechtere Apgar-score en opname op neonatologie. De SPE-data bevestigen en ondersteunen de richtlijnen van de Vlaamse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie en de Wereldgezondheidsorganisatie, waarin routinematige inductie pas na 41 beëindigde weken wordt overwogen. De perinatale uitkomsten, zoals een lagere kans op een secundaire keizersnede, zijn duidelijk beter bij een spontane start van de arbeid. Indien er echter aanwijzingen zijn dat spontane arbeid onwaarschijnlijk is, kan inductie op 39 weken een veilige keuze zijn. Inductie blijft in elk geval gerechtvaardigd vanaf 39 weken bij specifieke medische indicaties of afhankelijk van de individuele situatie van de patiënt.

5. Acht op tien moeders wil borstvoeding geven

Acht op tien van de moeders van levend geboren één- of meerlingen (83,6 %) geeft aan borstvoeding te willen geven. Een groter aandeel moeders die bevallen van hun eerste kind hebben de intentie om borstvoeding te geven in vergelijking met moeders die eerder bevallen zijn. We stellen ook vast dat meer moeders die bevallen na 36 weken zwangerschap wensen borstvoeding te geven vergeleken met vrouwen die preterm bevallen.

Alhoewel de registratie van de intentie om borstvoeding te geven gebeurt tijdens de zwangerschap en in de eerste uren na de bevalling, liggen deze waarden in lijn met de gegevens van het Agentschap Opgroeien. Uit deze cijfers blijkt dat 82,6 % van de baby’s geboren in Vlaanderen in 2023 met borstvoeding startte, en dat 77,7 % van de kinderen in het prille levensbegin uitsluitend borstvoeding krijgt (Borst- en flesvoeding | Opgroeien).

Onderzoek toont aan dat borstvoeding veel voordelen heeft voor de baby en de moeder. Moedermelk is altijd beschikbaar, op de juiste temperatuur en steeds afgestemd op de behoefte, de groei en het afweersysteem van de baby. Borstvoeding geven zorgt voor een sneller herstel van de moeder na de bevalling, bevordert de band met het kind, werkt relaxerend en vermindert lichamelijke stress. 

Meer informatie

VZW Studiecentrum voor Perinatale Epidemiologie (SPE) is een wetenschappelijke vereniging van gynaecologen, pediaters en vroedvrouwen. Het SPE wordt door Departement Zorg gesubsidieerd om de medische gegevens rond geboorte en bevalling in de Vlaamse materniteiten te registreren. Deze informatie vult het medische luik van de registratie via geboortecertificaten aan.