Gezondheid en preventie

Binnenmilieumetingen in opvanglocaties voor baby's en peuters

Studieopzet

Jonge kinderen behoren tot de meest kwetsbare bevolkingsgroepen in Vlaanderen. Hun immuunsysteem is nog in ontwikkeling en ze ademen in verhouding meer lucht in dan volwassenen. Dat maakt hen extra gevoelig voor ongezonde binnenlucht. Bovendien kruipen kleine kinderen nog en steken ze vaak speelgoed in hun mond, wat hun blootstelling aan stofdeeltjes kan verhogen. Toch is er momenteel weinig wetenschappelijke kennis over de luchtkwaliteit in opvanglocaties voor baby’s en peuters. Daarom heeft VITO in opdracht van Departement Zorg een verkennende studie uitgevoerd naar de binnenluchtkwaliteit in Vlaamse kinderopvanglocaties.

Deze verkennende studie maakt deel uit van een breder analyseplan rond binnenluchtkwaliteit in opvanglocaties, met als doel strategieën te formuleren voor een gezonder binnenmilieu in de sector. De resultaten van de studie geven ons zicht op de huidige situatie van de binnenluchtkwaliteit. 

In de studie werden 17 opvanglocaties onderzocht, met specifieke aandacht voor gebouwkenmerken, ventilatiestrategieën en luchtkwaliteit. De selectie van deze locaties gebeurde op basis van een online bevraging van 413 opvanglocaties, aangevuld met telefonische enquêtes en plaatsbezoeken. De metingen vonden plaats tijdens het verwarmingsseizoen 2023-2024 en duurden telkens vijf dagen per locatie.

Belangrijkste resultaten

  1. Koolstofdioxide (CO2)

    1. Slechts één opvanglocatie voldeed tijdens aanwezigheid van de kinderen zowel in slaap- als leefruimte aan de richtwaarde van 900 ppm CO2

    2. De CO2-concentratie was bij mechanische ventilatie gemiddeld lager dan bij niet-mechanische ventilatie. Toch waren er ook locaties met mechanische ventilatie met hoge pieken in CO2 en niet-mechanisch geventileerde opvanglocaties die onder de drempel van 1200 ppm bleven. 

    3. De gemiddelde CO2-concentraties in de leefruimte waren hoger dan in de slaapruimte terwijl de hoogste pieken wel in de slaapruimte gemeten werden. 

  2. Temperatuur en relatieve vochtigheid 

    1. De meeste opvanglocaties voldeden aan de normen vooropgesteld in het Vlaams Binnenmilieubesluit. 

    2. De relatieve vochtigheid bleek in mechanisch geventileerde ruimtes soms te laag.

    3. De hoogste relatieve vochtigheid werd gemeten in de slaapruimte met de hoogste CO2-concentratie.

  3. Koolstofmonoxide (CO) 

    1. De interventiewaarde van het Vlaams Binnenmilieubesluit werd nergens overschreden. 

  4. Vluchtige organische stoffen (VOS)

    1. De richtwaarde van het Vlaams Binnenmilieubesluit voor formaldehyde en acetaldehyde werd nergens overschreden. 

    2. In twee opvanglocaties werden te hoge concentraties benzeen en trichlooretheen gemeten waardoor maatregelen noodzakelijk zijn. Deze opvanglocaties worden verder opgevolgd. 

    3. In drie opvanglocaties werden opvallend hoge concentraties aan limoneen gemeten maar de concentraties bleven lager dan de gezondheidskundige advieswaarde. 

  5. Fijnstof 

    1. De WHO-richtwaarde voor 24-uursblootstelling aan PM2.5, die niet meer dan 3-4 keer per jaar overschreden mag worden, werd nergens overschreden. 
    2. De meest relevante bronnen van de kleinere fracties fijnstof (PM1 en in mindere mate PM2.5) bevinden zich buiten terwijl de PM10-concentratie  duidelijke binnenbronnen aantoonde. 
  6. Respiratoire pathogenen 

    1. In slechts één opvanglocatie werd geen enkel pathogeen gedetecteerd. 

    2. Vijf pathogenen kwamen frequent voor; in dalende frequentie van voorkomen: haemophilus influenzae, streptococcus pneumoniae, rhinovirus, SARS-CoV-2 en bocavirus. 

    3. Het aantal verschillende respiratoire pathogenen was groter bij hogere CO2-piekconcentraties in de leef- en slaapruimtes. 

  7. Depositiestof

    1. 66 van de 74 onderzochte semi-vluchtige organische stoffen (SVOS) werden gedetecteerd.

    2. Weekmakers waren veruit het meest voorkomende type SVOS. Vlamvertragers waren ook zeer aanwezig, hoewel in lagere concentraties vergeleken met de weekmakers.

    3. Verschillende door de EU verboden weekmakers en pesticiden, zoals DDT, werden aangetroffen in de stofmonsters.

Sector(en)
Kinderopvang