Jonge mantelzorgers - kwaliteit van leven
Jonge mantelzorgers ervaren een minder hoge levenskwaliteit in vergelijking met hun leeftijdsgenoten die geen jonge mantelzorger zijn
Eenentachtig procent van de jonge mantelzorgers die veel helpen thuis (minstens 4 uur per week) ervaart een hoge levenskwaliteit. Bij de jonge mantelzorgers die niet of weinig helpen (minder dan 4 uur per week) stijgt dit aandeel tot 88%. Bij hun leeftijdsgenoten die geen jonge mantelzorger zijn, ervaart 93% een hoge kwaliteit van leven.
Jongeren die geen jonge mantelzorger zijn, rapporteren in alle onderzochte contexten gemiddeld een hogere levenskwaliteit, gevolgd door jonge mantelzorgers die niet of weinig helpen thuis. De jonge mantelzorgers die veel helpen thuis hebben telkens de laagste score. Jonge mantelzorgers scoren minder goed dan hun leeftijdsgenoten die geen jonge mantelzorger zijn op vragen naar vrije tijd, verdriet en eenzaamheid, plezier hebben met vrienden, zich vol energie en fit en gezond voelen, enzovoorts. De verschillen zijn het grootst als het gaat over tijdsbesteding en gezondheidsbeleving.
Bij jonge mantelzorgers die veel helpen thuis zijn het vooral 11 tot 12-jarigen en de jongeren wiens grootouder ziek is die een hogere levenskwaliteit ervaren
Negenentachtig procent van de mannelijke jonge mantelzorgers die veel helpen thuis ervaart een hoge levenskwaliteit ten opzichte van 76% van de meisjes. De jongere groepen jonge mantelzorgers laten een betere score optekenen dan de 15 tot 18-jarigen. Van de jongeren uit een tweeoudergezin ervaart 84% een hoge levenskwaliteit ten opzichte van 75% van de jongeren uit niet-tweeoudergezinnen. Als de beide ouders werk hebben, ervaren jongeren over het algemeen ook een hogere levenskwaliteit. Jongeren wiens oma, opa of ‘iemand anders’ ziek is of een handicap heeft, hebben (veel) vaker een hoge levenskwaliteit dan jongeren wiens vader of moeder, broer of zus of meerdere mensen ziek zijn. Er zijn geen significante verschillen naar herkomst.