Zorginspectie: een professionele organisatie
Zorginspectie bewaakt de professionaliteit van haar inspecteurs door middel van een deontologische code en een kwaliteitsvol opleidingsaanbod.
Het toezichtdecreet verleent enerzijds aan de inspecteur een aantal verregaande rechten, zoals het recht op toegang of het recht op identiteitsopname. Wanneer de veiligheid of de gezondheid van de zorggebruiker in gevaar is, kan iedere inspecteur onmiddellijk concrete beschermende maatregelen treffen, zoals een verbod tot opname van nieuwe zorggebruikers. Inspecteurs bekleden daarmee een gezagsfunctie. Anderzijds biedt het decreet ook bescherming aan de voorzieningen tegen een eventuele aantasting van hun rechten.
Het toezichtdecreet zet de begrippen proportionaliteit en finaliteit bij de uitoefening van de voorgestelde bevoegdheden en toezichtrechten centraal. Door die beginselen centraal te stellen tijdens haar inspecties waarborgt Zorginspectie de rechtszekerheid van elke geïnspecteerde:
- finaliteit: de inspectiebevoegdheden kunnen alleen gebruikt worden voor het toezicht op de naleving van de regelgeving waarmee men belast is.
- proportionaliteit: de aangewende middelen moeten passend en noodzakelijk zijn voor het uit te oefenen toezicht.
Deontologische code
De inspecteurs zijn gebonden aan een deontologische code. Die verduidelijkt de waarden en normen van Zorginspectie. De specifieke deontologische code staat niet op zich, maar is een aanvulling van de deontologische code van de Vlaamse administratie en een vertaling ervan naar de eigen, specifieke werkcontext.
We vestigen specifiek de aandacht op volgende normen en waarden:
- Professionaliteit en integriteit
De professionaliteit van de inspecteur kenmerkt zich door een combinatie van kennis van zaken, inspectievaardigheden en doortastendheid.
Integriteit is een belangrijk onderdeel van professioneel handelen en bepaalt in grote mate het vertrouwen dat Zorginspectie uitstraalt naar de samenleving. De inspecteur houdt altijd rekening met de afspraken en regels die zijn vastgelegd. - Onafhankelijkheid en objectiviteit
Iedereen moet erop kunnen vertrouwen dat Zorginspectie onafhankelijk en objectief inspecteert, zonder beïnvloeding of inmenging van derden (een voorziening en/of overheid). De inspecteurs handelen onbevooroordeeld, met respect voor ieders rechten en plichten.
Zorginspectie voert haar kernactiviteiten (informatie verzamelen, oordelen, rapporteren en als het nodig is interveniëren) onafhankelijk uit en komt zo tot een besluit in het inspectieverslag. Die onafhankelijkheid neemt natuurlijk niet weg dat Zorginspectie ingebed zit in een handhavingsketen. Toch staat de onafhankelijke uitoefening van inspectie centraal. Daarom is de inspectiefunctie bewust gescheiden van andere instrumenten van sturing (zoals normering, programmatie, erkenning, vergunning en subsidiëring). - Klantgerichtheid en betrouwbaarheid
Bij de aanvang van de inspectie stelt de inspecteur zich voor aan de verantwoordelijke of afgevaardigde van de voorziening en laat op eenvoudig verzoek zijn/haar legitimatiekaart zien. De inspecteur legt altijd uit waarom en hoe de inspectie zal worden uitgevoerd. De inspecteur informeert de voorziening over de wijze waarop die zal worden geïnformeerd over de vaststellingen en de mogelijkheid tot reactie op het verslag.
Vorming
Zorginspectie waakt erover dat de normen en waarden uit de deontologische code in de praktijk worden omgezet. Naast opleidingen over de inhoudelijke aspecten van het inspectiewerk krijgen de inspecteurs de kans om hun professionaliteit, klantgerichtheid, integriteit en objectiviteit te bewaken en aan te scherpen op verschillende manieren en vanuit verschillende invalshoeken:
- Kwaliteitsbewaking
Om de kwaliteit en eenvormigheid van de verslaggeving te verhogen, werkt Zorginspectie onder andere met kwaliteitscirkels. Dat betekent dat de inspecteurs hun inspectieverslagen laten nalezen door een collega-inspecteur. Die gaat onder meer na of de verslagen voldoende transparant en objectief zijn. - Wisselleren
Inspecteurs krijgen de kans om aan wisselleren te doen. Dat houdt in dat zij meegaan op inspectiebezoek met een collega-inspecteur in een andere sector en/of type voorziening dan waar zij gewoonlijk langsgaan. De inspecteur in kwestie observeert het inspectiebezoek en intervenieert niet. Na afloop van het inspectiebezoek is er ruimte voor constructieve feedback en een eventuele nabespreking. - Intervisie
Binnen een intervisiegroep kunnen de inspecteurs ervaringen, bekommernissen en moeilijke situaties met elkaar bespreken. Zo krijgen de inspecteurs inzicht in verschillende benaderingen en mogelijke oplossingen voor de problemen waarmee zij worden geconfronteerd. Het doel is om op basis van die gesprekken te reflecteren over het eigen professionele handelen.
- Sector(en)
- Armoede-organisatiesEerste lijnGeestelijke GezondheidszorgGehandicaptenzorgJeugdhulpKinderopvangResidentiële ouderenzorgRevalidatieThuiszorgVrijwilligerswerkWelzijnsvoorzieningenWerk-ZorgWoonzorgZiekenhuizen