Gezonde omgeving & levensstijl

Verdichtingsparadox

Kan ik beter gaan wonen in de stad of op het platteland?

Dit is een moeilijke vraag en kan enkel beantwoord worden als je alle invloeden op de gezondheid meeneemt en niet bijvoorbeeld enkel luchtvervuiling. Zowel wonen in de stad als wonen op het platteland brengt namelijk zowel positieve als negatieve effecten met zich mee. Bovendien kijken we hiervoor niet enkel naar de lokale effecten, maar ook naar de effecten op grotere schaal en op langere termijn. Het gaat niet enkel over de gezondheidseffecten van één individu op vandaag op een beperkte locatie, maar over de gehele volksgezondheid op langere termijn.
 

Een ding is zeker, we moeten stoppen met verdere versnippering en verharding van de open ruimte. Die open ruimte is belangrijk voor de veerkracht en de gezondheid van onze samenleving (cf. Beleidsplan Ruimte Vlaanderen ) gezien de open ruimte ons voorziet van het broodnodige groen/blauw om o.a. de klimaatveranderingen te temperen, onze lucht te zuiveren, te ontspannen, de biodiversiteit te versterken, … 
Open ruimte moeten we dus beschermen. 
 

Anderzijds groeit het bevolkingsaantal en hebben we door de veranderende gezinsvormen en leeftijdspiramide meer wooneenheden nodig, meer werkplaatsen, meer ontspanningsplaatsen, meer scholen, … 
Nieuwe wooneenheden moeten bijgecreëerd worden via inbreiding in gebieden die al sterk bebouwd zijn, dit noemen we kernversterking of kernverdichting. Deze kernverdichting moet voorzien worden van een  goede functiemix en via duurzame mobiliteit ontsloten kunnen worden.
 

Nieuwe woningen op het platteland zijn niet aan te bevelen indien we ervoor willen zorgen dat het hier in Vlaanderen nog leefbaar en aangenaam blijft.

Nieuwe woningen op het platteland zijn niet aan te bevelen indien we ervoor willen zorgen dat het hier in Vlaanderen nog leefbaar en aangenaam blijft.

Behouden open ruimte en stoppen verdere verharding

Daarom wil Vlaanderen op vandaag sterk inzetten op het behouden van open ruimte en het stoppen van verdere verharding, 

Dit vind je terug in een van “De 10 kernkwaliteiten”, die een kader bieden voor een kwaliteitsvolle inrichting en een optimaal beheer van de omgeving; nl. de kerntaak Gedeeld en meervoudig ruimtegebruik.

We zitten met een historisch gegroeid “beoordelingsprobleem”

Hoewel aan verdichting heel wat positieve effecten worden gekoppeld, blijkt in de praktijk dat heel wat verdichtingsprojecten in stedelijk gebied in de milieueffectrapportage slechter scoren dan ontwikkelingen in het buitengebied, toch op vlak van luchtkwaliteit en geluidsbelasting. Verdichtingsprojecten botsten vaak op de zogenaamde ‘verdichtingsparadox’. Verdichtingslocaties ondervinden al een zekere milieudruk op vlak van geluid, luchtkwaliteit, klimaat, … . Bijkomende ontwikkelingen, hoe duurzaam ook, verhogen die druk, waarbij al gauw de kritische drempels worden overschreden.

Wat gezondheid betreft werd bijvoorbeeld tot voor kort bijna louter gekeken naar de invloed van luchtverontreiniging en geluid. Departement Zorg Afdeling Preventief Gezondheidsbeleid kijkt echter al geruime tijd veel ‘breder’ en ‘integraler’ naar gezondheid; meer bepaald naar zowel gezondheidsbescherming als gezondheidsbevordering en dit op zowel fysiek als sociaal als mentaal vlak.

Deze gezondheidsbevorderende aspecten worden momenteel nog niet evenwaardig doorgerekend en afgewogen in milieu-effectrapporten – omdat daar vooral uit de milieu-insteek gekeken wordt en niet in eerste plaats vanuit de gezondheidsinsteek.
 

De studie ‘verdichtingsparadox’ of voluit “Onderzoek naar slimme verdichtingsvoorwaarden via scenariodoorrekeningen en doorwerking in milieueffectbeoordeling” gepubliceerd in september 2023 geeft een aanzet om ook de positieve effecten van verdichting mee te laten doorwegen in de milieu-effectrapportage.

Verdichtingsparadox

In het kader van een gezonde publieke ruimte vindt Departement Zorg deze studie zeer waardevol; ze onderschrijft/onderbouwt nogmaals de zaken waar wij vanuit gezondheid al een paar jaar op wijzen. We citeren hieronder enkel voor ons belangrijke alinea’s, maar we nodigen professionals uit om het volledig rapport door te nemen.

  • Het fenomeen, waarbij er globaal en op grotere schaal bekeken positieve effecten worden gerealiseerd als gevolg van verdichting maar waarbij de lokale situatie op korte termijn minder gunstig wordt beïnvloed, wordt de ‘verdichtingsparadox’ genoemd.
  • De specifieke rol van het MER is dan om een breder beeld te geven van effecten van verdichtingsprojecten. Hierbij wordt niet enkel ingezoomd op de op korte termijn en lokale schaal te verwachten negatieve effecten op mobiliteit en de daarmee samenhangende effecten op lucht, geluid en gezondheid maar ook op de aanzienlijke positieve effecten van verdichting en de positieve effecten op langere termijn en op grotere schaal.
  • Bij slimme verdichting is het verdichten geen doel op zich, maar een middel om tot verduurzaming te komen.
    Verdichtingsprojecten zouden dan ook benut moeten worden als transitieplekken waar verder gegaan wordt dan wat gangbaar is.
  • In plaats van marktvolgend te zijn, kunnen verdichtingsprojecten net ingezet worden als hefbomen om sneller te gaan in het terugdringen van autobezit en -gebruik.
    We moeten vaststellen dat dit tot op heden niet of nauwelijks gebeurt in Vlaanderen. Zelfs ambitieuze duurzame stadsvernieuwingsprojecten kennen vaak een ‘klassieke’ mobiliteitsaanpak.
  • Verdichtingsprojecten zijn unieke kansen om de autoafhankelijkheid te doorbreken, vooral door lagere parkeernormen. Parkeerbeleid en wagenbezit zijn immers erg sturend in functie van duurzaamheid. Hoe minder ruimte voor parkeren, hoe meer ruimte voor wonen, groen(voorzieningen), ontmoeten en ontspannen kan gecreëerd worden. Dit komt dan de globale duurzaamheid van het project ten goede (water, energie, mobiliteit, gezondheid, sociale cohesie).
  • De hoeveelheid autoparkeerplaatsen bepaalt in grote mate het autogebruik. Om tot voldoende verkeersreductie te komen zijn lage autoparkeernormen nodig (0,3- 0,8 parkeerplaats per woning). Dit is mogelijk mits combinatie met extra fietsvoorzieningen, deelparkeerplaatsen en evt. afspraken rond parkeren op afstand.
  • Een verdichtingsproject leent zich er ook toe om op wijkniveau het parkeerregime bij te stellen.
  • De doorbraak van concepten als Mobility as a Service (Maas) met onder andere deelmobiliteit, micromobiliteit en het mobiliteitsbudget, maken de weg vrij voor een vernieuwend, toekomstgericht parkeerbeleid.
  • We stellen voor dat steden en gemeenten hun parkeernormen bijstellen in functie van verdichtingsprojecten en steeds met maximale in plaats van minimale parkeernormen werken.
  • Garanderen van een goede leefomgevingskwaliteit in een verdichte omgeving betekent het zoveel mogelijk vermijden van geluidshinder en bijkomende geluidsblootstelling, slechte luchtkwaliteit, lichthinder, hitte overdag en te hoge temperaturen ’s nachts (gezondheidsbescherming). Autoverkeer in het woongebied wordt beperkt tot het strikt noodzakelijke. Het gebruik van de fiets wordt ondersteund via het aanbieden van geschikte (en veilige) infrastructuur, en de ‘walkability’ en doorwaadbaarheid van de plek wordt vergroot, zodat autonoom bewegen een evidentie wordt. Een goede leefomgevingskwaliteit houdt ook in dat mensen toegang hebben tot groen in hun directe omgeving, en betekent een goede fysische en mentale gezondheid. Beweging, contact met groen en sociale interactie kunnen daar een bijdrage toe leveren (gezondheidsbevordering). De bebouwde omgeving is herkenbaar, leesbaar en aantrekkelijk.
  • Een omgeving die slim verdicht is, is klimaatrobuust; ze is weerbaar en bestand tegen droogte, hitte en wateroverlast. Ontharding, schaduw, natuurlijke ventilatie, dooradering met groen en water en voldoende ruimte (eventueel ondergronds) voor het bufferen van regenwater zijn daarbij essentieel. Groen blijft niet beperkt tot het maaiveldniveau, maar krijgt een plaats op muren en daken. Een slim verdichte omgeving beperkt ook de emissie van broeikasgassen, door goede gebouwisolatie, beperken van gemotoriseerd verkeer en het inzetten op (lokaal geproduceerde) hernieuwbare energie, energieopslag en collectieve warmtedistributie.
  • Binnen de discipline gezondheid leidt de focus op het lucht- en geluidsklimaat tot een eenzijdig beeld van de effecten, terwijl ook (indirecte) gezondheidsbevorderende effecten (actief transport, beweging, sociale cohesie, mogelijkheden tot ontharding…) een niet te verwaarlozen impact op de menselijke gezondheid hebben.
  • Voor dit onderzoek worden drie (gezondheidsbevorderende) aspecten onderzocht, die sterk beïnvloed worden door inrichting van de omgeving, zijnde ‘actieve levensstijl’ (waaronder actieve verplaatsingen), ‘sociale samenhang’ en ‘ruimte voor rust, groen en koelte’.
  • In grote lijnen bevat het voorstel voor een nieuw beoordelingskader de volgende wijzigingen: 
    - In de discipline mobiliteit worden twee nieuwe effectgroepen toegevoegd: nabijheid en modal shift. 
    - In de discipline gezondheid wordt de aandacht voor gezondheidsbevorderende aspecten toegevoegd aan de beoordeling door een nieuwe effectgroep ‘gezonde leefomgeving’ toe te voegen.
  • Het is verder van belang om ambitieuze milderende maatregelen te gaan formuleren en dit kwantitatief goed te onderbouwen. Daarbij kan m.e.r./MER ook effectief als ontwerptool voor slimme verdichting gebruikt worden, eerder dan als een louter toetsingsinstrument.
  • Het is ook aan te bevelen om, bij het voorstellen van milderende maatregelen, ambitieuzer te zijn dan het louter ombuigen van negatieve effecten (scores) naar neutrale scores.